De doelstelling van artikel 6 Habitatrichtlijn is het realiseren van een gunstige staat van instandhouding van kwalificerende habitats en soorten in Natura 2000-gebieden. De Nederlandse wetgever heeft met het oog op dat doel onder meer gekozen voor een systeem met een verplicht beheerplan voor ieder aangewezen Natura 2000-gebied. Het beheerplan wordt beschouwd als een belangrijk instrument om kwalifi cerende natuurwaarden te beschermen en het bestaande gebruik in Natura 2000-gebieden te reguleren. De vorm, de inhoud en de juridische status van dit plan roepen in de (rechts)praktijk vragen op. Daardoor rijst uiteindelijk de vraag of het beheerplan een effectief instrument is om een Natura 2000-gebied te beschermen.
Dit boek bevat een analyse van de (on)mogelijkheden van het beheerplan. Daarnaast is onderzocht of de kwalificerende habitats en soorten met andere juridische instrumenten, in het bijzonder planfiguren uit andere sectorale wetten, kunnen worden beschermd. In dat kader zijn de toepassingsmogelijkheden van natuursubsidies, het inrichtingsplan, het bestemmingsplan en enkele waterplannen onderzocht.
Het boek bevat tenslotte een bespreking van de voor dit onderzoek relevante delen van het Engelse natuurbeschermingsrecht. In dat kader is onderzocht of het Engelse recht een beheerplan (of een daarmee vergelijkbaar instrument) kent. Hoewel de verplichtingen uit artikel 6 Habitatrichtlijn (deels) op een andere manier zijn geïmplementeerd, blijken bij de bescherming van Engelse Natura 2000-gebieden vergelijkbare problemen als in Nederland aan de orde te zijn.
Sander Kole voerde dit onderzoek uit tijdens zijn aanstelling aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De auteur is thans als universitair docent Staats- en bestuursrecht (in het bijzonder omgevingsrecht) verbonden aan de Open Universiteit Nederland.