Een oud waargebeurd verhaal
van een onbekende schrijver
Uitgebreid en naverteld door
A. Vogelaar-van Amersfoort
Twee kwajongens zijn het: de tweeling Thijs en Gijs.
Ze stelen appels, laten konijnen los en brengen hun
tijd door op straat. Geld om naar school te gaan is
er niet, want de jongens zijn wees.
Als Thijs en Gijs 16 jaar zijn, gaan ze in dienst bij
het leger van Napoleon. Ze worden met duizenden
andere soldaten naar Rusland gestuurd en gaan vol
goede moed op pad. Maar de ijzige kou maakt van
dit avontuur één groot drama. Het leger valt uiteen
en de jongens worden gevangengenomen door de
Kozakken.
Eenmaal terug in Nederland sluiten de jongens zich
opnieuw aan bij het leger. Ze raken betrokken bij de
slag van Waterloo. Daar gebeurt iets wat het leven
van Thijs voor altijd verandert. Hij dient geen keizer
meer, maar een Koning.