Zesentwintig nieuwe albumbladen voor dichters schreef Jan Kuijper. Voor onder anderen Astrid Lampe, Eva Gerlach, H.H. ter Balkt - steeds vertrekkend vanuit regels uit hun gedichten, vanuit 'van die woordjes die weer woordjes wegmaken'. Rijg de albumbladen aaneen en er ontstaat een onontkoombaar verhaal van afscheid en ontluistering, dat via de vaste vorm van de sonnetten wijd uitwaaiert. 'Buiten het kader / begint het vlam te vatten', het leven dat stukvalt, het verscheurde web. Vrolijk is deze wereld van innerlijke spiegels en droeve lachspiegels niet, maar Kuijper maakt van ieder gedicht 'een lied dat de nacht in schalt'.