In juni 1956 werd de gespannen verhouding tussen koningin Juliana
en prins Bernhard wereldnieuws door een artikel in het West-Duitse
weekblad Der Spiegel. De publicatie zette een golf van gebeurtenissen
in gang, die voor Juliana dramatisch uitpakten. Haar huwelijk
werd gered, maar de vorstin betaalde daarvoor een hoge prijs. Zij
moest een einde maken aan een aantal zeer hechte vriendschappen,
onder meer met Greet Hofmans; enkele bevriende personeelsleden
ontslaan en de door haarzelf geïnitieerde Oude Loo-conferenties
voortaan mijden. Hoe kwam het dat Juliana zo kwetsbaar was, dat
ze zo veel dierbaars moest opgeven?
In deze studie wordt de hofcrisis van 1956 voor het eerst bekeken
vanuit het perspectief van Juliana en haar vrienden – en met name de
kring rond Greet Hofmans, die vanaf 1951 religieuze bijeenkomsten
organiseerde op het Oude Loo. Over die kring en die conferenties zijn
in de loop der jaren veel onzinnige beweringen gedaan, die tot op de
dag van vandaag een hardnekkig bestaan leiden. Maar wat dachten
de vrienden van Juliana echt? Wat waren hun doelstellingen? Waren
zij uit op politieke macht? Hadden zij Juliana ‘gehypnotiseerd’, zoals
prins Bernhard liet doorschemeren? En waren de vriendschappen
van Juliana en haar betrokkenheid bij de conferenties daadwerkelijk
onverenigbaar met haar positie als staatshoofd?
Op basis van niet eerder onderzochte privéarchieven, gesprekken
met (nazaten van) betrokkenen en recent opgedoken, soms zeer
emotionele brieven van Juliana wordt een nieuw licht geworpen
op ‘1956’. Het maakt duidelijk hoe groot het
offer was dat de koningin bracht voor haar
huwelijk én de monarchie. Maar bovenal maakt
het duidelijk welke geest er rondwaarde op het
Oude Loo en hoe het kon dat die voor Juliana zo
nadelig uitpakte.