Tijdens de bezetting voerden de Duitse autoriteiten een antisemitische politiek die in het teken stond van het ontrechten en het beroven van Joden als opmaat tot hun deportatie. Ook onroerend goed viel onder de zorgvuldig geregisseerde roofoperatie van de nazi's.
Na de bevrijding volgde rechtsherstel, maar vond ook nieuw onrecht plaats. Zo eiste de gemeente Den Haag van Joodse huiseigenaren dan wel de nabestaanden alsnog de betaling van achterstallige erfpachtcanons en straatbelasting over de laatste oorlogsjaren. Niet mededogen met deze zwaar getroffen oorlogsslachtoffers was hierbij leidend, maar de gemeentelijke financiën en een strikt juridische interpretatie van de regels.
In opdracht van de gemeente Den Haag onderzocht Robin te Slaa wat er destijds is gebeurd. Hij plaatst zijn bevindingen daarbij in een brede historische en maatschappelijke context.
