AMSTERDAM, 1653. Reinout van Veghel mag vervroegd uit de gevangenis als hij aanmonstert op een schip van de Verenigde Oost-Indische Compagnie naar Java. Al snel is hij een volwaardig scheepsmaat, gewend aan het harde leven aan boord van de Hollandia. Omdat de kapitein de reis zo snel mogelijk wil afleggen, besluit hij onderweg niet aan land te gaan voor vers water en voedsel – met als gevolg dat de bemanning scheurbuik krijgt door het gebrek aan vitaminen. Op dat moment neemt Reinout een besluit: dit schip vraagt om een nieuwe kapitein.
In scherpe, realistische beschrijvingen vertelt Simone van der Vlugt over het ruwe leven aan de onderkant van de samenleving in het zeventiende-eeuwse Amsterdam.
