Midden negentiende eeuw vermoordden terroristen in naam van de revolutie een verrader uit eigen gelederen. De 22-jarige Sergej Netsjajev slaagde er als enige in geruime tijd uit handen van de politie te blijven. Het was deze moord die Dostojevski inspireerde tot 'Boze geesten', zijn meest politieke roman. Als geen ander weet hij, met zijn meesterlijke karakteriseringen, de kwaadwillende revolutionairen naar het leven te tekenen. Het is ronduit ontluisterend hoe zij samenzweren om hun tegenstanders uit de weg te ruimen, terwijl zij te midden van excessief geweld zelf buiten schot weten te blijven.
In 'Boze geesten' laat Dostojevski zien hoe ver sommigen gaan om hun ideologie, hun politieke opvattingen, te verdedigen. Hij legt, niet zonder zwarte humor en ironie, nauwkeurig bloot tot welke buitensporigheden om het even welk fanatisme kan leiden. En waartoe dat leidt is ook tegenwoordig pijnlijk zichtbaar: van het fenomeen gewetensgevangene en terrorisme tot het regelrecht uitschakelen van politieke dissidenten, het is onverminderd relevant. Met 'Boze geesten' schreef Dostojevski kortom (helaas) een boek van alle tijden.